Dodaars
Wie zie je meer niet dan wel als je hem ziet?… Dat is de dodaars! Het kleine soort fuutje dat nog niet boven water is of hij duikt alweer onder. En heeft hij zijn buikje vol, dan rust hij aan de waterkant, achter overhangende planten langs de oever. Dat maakt hem moeilijk in beeld te krijgen. Wees daarom oplettend op uw wandeling langs de Berkel. Ik zie ze ook regelmatig bij de voormalige stoomwasserij, waar ze ook broeden. Dat is te horen aan hun “hinniken”, luide hoge trillers die ze in het voorjaar maken. Ze zijn dan ook op hun mooist, in hun “prachtkleed”, zoals we het verenpak van een vogel in broedtijd noemen.
Nu het winter wordt zijn er veel meer dodaarzen in ons land. Dodaarzen uit Oost-Europa komen in hier overwinteren. Gaat het vriezen, dan zoeken ze de spaarzame open wateren op. Op dergelijke plekken is dan de kans ze te zien fors groter. ’s Winters zijn ze minder kleurrijk, wat grijzig wit met wat wittig grijs. Maar er blijven opvallend veel veren (een dot) te zien aan hun achterkant (aars). Met hun korte nek, korte snavel en vrijwel geen staart is dat ook eigenlijk alles wat je ziet. Houd hem daarom in ere en noem hem altijd dod-aars en niet do-daars!
Geluksmomentje…
